Column: Ode aan de Supervrijwilliger

Er is een rol voor de gemeenten bij het ondersteunen van ‘super’ vrijwilligers en beroepskrachten.

Sociaal Nederland draait op vrijwilligers. Of het nu bij de sportclub is, de fanfare, de bridgeclub of een lokale omroep in een kleine stad, zonder vrijwilligers bestaan ze niet. Iedere vrijwilliger brengt zijn eigen netwerk, kennis en interesses mee en alle vrijwilligers samen vormen zo een informeel netwerk dat een gemeenschap bij elkaar brengt. Het is het web dat de samenleving bij elkaar houdt.

Ook onze veel geprezen arbeidsmoraal wordt mogelijk gemaakt door de rol die vrijwilligerswerk speelt. Kijk naar de opvang en het onderwijs. Vele mensen met een ‘grote afstand tot de arbeidsmarkt’ vinden een leuke en zinvolle tijdsbesteding als vrijwilliger. Als dit commercieel zou worden georganiseerd zou de samenleving er hard op achteruitgaan. Veel nuttig werk zou onbetaalbaar worden als je de rol van vrijwilligers onmogelijk maakt.

In onze productieve samenleving kunnen velen zich concentreren op een baan omdat een heleboel minder goed verdienende dingen gedaan worden door vrijwilligers.

Er zijn bedreigingen.

Voor een goede inzet van vrijwilligers moet aan drie voorwaarden voldaan zijn:

De vrijwilliger moet het leuk vinden. Dat kan voortkomen uit liefde voor de club, interesse voor het onderwerp of het gevoel iets voor de samenleving te willen doen, maar motivatie komt altijd op de eerste plaats. Het is ten slotte iets wat je uit vrije wil doet. Dit maakt een vrijwilligersorganisatie anders dan een bedrijf.

Daarnaast moet de tijd ervoor beschikbaar zijn. Dat heeft natuurlijk ook te maken met inkomen. Je moet het je kunnen veroorloven tijd vrij te maken voor het vrijwilligerswerk. Vrijwilligerswerk is een ideale plaats voor mensen die door leeftijd, omstandigheden of gezondheid aan de rand van het arbeidsproces zitten. Zij kunnen nuttige en dankbare dingen doen zonder dat daar de bijl van de commerciële arbeidsmarkt tussen kan komen. Iedere gemeente heeft een vrijwilligersloket om mensen die wat willen en kunnen op de juiste plaats te krijgen. Die loketten vervullen goed en dankbaar werk.

Als laatste is er een structuur nodig. Natuurlijk een plaats, tijd en ruimte. Niet voor niets is het belangrijkste apparaat vaak het koffiezetapparaat. Maar denk ook aan mensen: iemand moet de zaak organiseren. Je hebt een groep mensen nodig waar je op kan bouwen, die er altijd zijn op het belangrijke moment, nieuwe mensen in kunnen werken en de formele procedures kennen. Denk aan een voetbalclub, waar iedereen wil voetballen maar niemand penningmeester wil zijn.

Iedereen kent ze wel: de vrijwilligers die helemaal leven voor de club. Geen taak is te min en als er iets gedaan moet worden, ze weten alles en als er niemand zin of tijd heeft zijn zij uiteindelijk altijd bereid om bij te springen. Als het moeilijk wordt, doen zij een stapje extra. Zij zijn het hart van de organisatie. Maar ook de achilleshiel, want ze zijn vaak niet te vervangen. Als zij wegvallen blijkt vaak hoe onmisbaar ze zijn en ontstaan er gaten. Als die niet worden opgevuld kan de hele groep uit elkaar vallen. Met als effect dat al die vrijwilligers opeens op straat staan.

Om dat risico op te vangen kan een organisatie beroepskrachten in dienst hebben. Zij zijn ideaal voor die taken die moeten gebeuren waar je geen eigen vrijwilligers voor kunt hebben, of die je niet aan een vrijwilliger over wilt laten.

Maar de budgetten van een vrijwilligersorganisatie zijn vaak onzeker en niet iedere club kan zich verzekeren van professionele ondersteuning. Als er financiële tegenvallers zijn is de beroepskracht vaak de enige post waarop kan worden bezuinigd. Veel beroepskrachten doen al veel meer dan alleen waarvoor ze zijn aangetrokken. Ze worden op hun beurt supervrijwilliger omdat ze zo veel hart voor de zaak hebben. Ook in de zorg zie je dit vaak: bezuinigingen worden opgevangen door mensen die er niet voor betaald worden om extra werk te doen, maar omdat ze zo veel hart voor de zaak hebben doen ze het toch.

Als de beroepskracht helemaal weg valt kun je op zoek gaan naar een nieuwe beroepskracht, maar als het budget op is valt de beroepskracht weg, met gevolgen die te vergelijken zijn met het wegvallen van een onmisbare vrijwilliger.

Bij het snijden in organisaties wordt vaak onvoldoende rekening gehouden met de sociale gevolgen van het omvallen van die organisatie. Er is een rol voor de gemeenten bij het ondersteunen van ‘super’ vrijwilligers en beroepskrachten.

Lukas Schoonhoven

Lukas Schoonhoven was ondermeer actief als docent en wethouder van de gemeente Hengelo, tegenwoordig is hij ondermeer adviseur op het gebied van bestuur en beleid, en fervent beoefenaar van rollenspellen.